Ik zit in de trein. Zoals gebruikelijk heb ik mijn hebben en houden maar ergens neergezet zonder enig aandacht te besteden aan waar ik nu precies ben gaan zitten. Ik berouw mijn keuze voor juist deze coupe al snel.

Negentig procent van dit treingedeelte wordt bezet door een middelbare schoolklas. Ze zijn uitgelaten, vol van energie en op geen van deze kinderen zit een geluidsdemper noch uitknop. Ze stuiteren rond.

Nu kan ik om dit soort situaties over het algemeen best makkelijk lachen. Ja, het geluidsniveau is soms wat hard en echt geconcentreerd werken kun je in zo’n omgeving niet, maar ach, bij de het volgende station moet ik er toch weer uit dus wat maak ik me nou druk om dit halve uurtje. Dan komt de trein abrupt tot stilstand.

“Het lijkt net een achtbaan!” roept een van de pukkelige pubers, maar die uitgelaten stemming wordt al snel verbroken. De conducteur spreekt over de intercom. Er is een aanrijding geweest met een persoon.

Onmiddellijk barsten de stuiterende tieners los in een semi-paniekerige toestand. “Oh wat erg!” en “Nu komen we nooit in Amsterdam.” Er barst zelfs een meisje in een spontane huilbui uit.

Ik laat de hysterie gelaat over me heenkomen. Binnen een paar seconden bevond ik me in een toestand van schrik. Mijn neutrale houding tegenover de schoolklas slaat om in ergernis en ik kan de ongenuanceerde en egoistische opmerkingen totaal niet meer hebben.

Maar het toppunt is bereikt wanneer een van de scholieren de app Houseparty (een soort Skype waar je met je vrienden in live videochats met elkaar praat) erbij pakt en een luid verslag doet aan haar mede feestgenoten in de app van de verschrikkingen die zich voor onze trein hebben afgespeeld. Ik vind dit ronduit onbeschoft.

Inmiddels zijn we ruim drie kwartier verder. Men is druk bezig afspraken te verzetten en de docent heeft de schoolklas net verteld dat ze niet meer op tijd in Amsterdam voor hun excursie zullen zijn. Dan maakt de conducteur een rondje door de trein maakt om te informeren of niemand bij de plotselinge stop gewond is geraakt. In onze coupe is iedereen in orde, maar dan begint een van de luidruchtigste jongens te spreken. “Mevrouw, mag ik u wat vragen?”. Ik houd mijn hart vast voor de onbeschofte vraag die nu komen zal, maar moet mijn vooroordelen al snel intrekken.

De jongen is plots verlegen geworden en aarzelt even om vervolgens te zeggen: “Mevrouw, hoe gaat het eigenlijk met de machinist?”.

De coupe is gevangen door een ijzige stilte. Ja, hoe gaat het eigenlijk met de machinist? Daar had niemand nog bij stil gestaan.

Door Redactie

Laat ons weten wat je te zeggen hebt!