Misschien heb je het meegekregen: in sommige derde klassen is een ‘experiment’ gaande rond een nieuwe lesmethode. Nu zal je denken: wat is daar bijzonder aan? PLOT26 (zo heet de methode) is volledig digitaal. Nu het eerste halfjaar afgerond is, leek het mij tijd om er eens aandachtig naar te kijken.

Nederlands

PLOT26 is een methode voor het vak Nederlands. Zelf ben ik geen fan van grammatica en spelling, maar PLOT doet dat anders: dit jaar begonnen we met het verhaal ‘drone’, wat ging over een (militaire) dronepiloot. Deze had per ongeluk een groep Nederlandse soldaten geraakt in plaats van de vijand. De hierop volgende rechtszaak moesten we in de klas simuleren. Daarbij vroeg ik mijn leraar: ‘Wat heeft dit met Nederlands te maken?’. Hij legde me uit dat de elementen in ‘drone’ nuttiger waren voor de kwaliteit van je Nederlands dan het leren van bijvoorbeeld grammaticaregels, omdat je veel actiever met de taal bezig bent. Ook word je zo niet de hele tijd geconfronteerd met angstaanjagende tabellen met regels en uitzonderingen.

Afhankelijk

Er is natuurlijk een groot probleem bij een digitale lesmethode: het is digitaal. En naast dat het fijner is om een boek in handen te hebben, is het veel lastiger om te begrijpen wat je nou moet leren voor de toets. Maar het grootste probleem is de afhankelijkheid van het internet en Magister 6. Op het moment dat de ICT op school niet werkt kan je niet verder met je les en loop je dus snel achter. Ook door de internetstoringen en de DDoS-aanvallen op Magister kan je soms niet verder met je werk.

Wordt het boek helemaal vervangen door de computer?

Les

Een doorsnee les met PLOT26 begint bij ons altijd met een intropraatje: Wat ga je doen, aan welke module moet je werken, enzovoort. De tien minuten daarna (tenzij je in 1603 zit) besteed je aan het opstarten van je computer. Nu kan je beginnen met werken. De opdrachten zijn vaak beredeneringsopgaven en ook lezen en schrijven (wat wordt behandeld als een onderwerp!) komen vaak voorbij. Op het moment dat je je huiswerk niet af hebt, kan je nu alleen niet de smoes ‘ik ben mijn boeken vergeten’ of ‘ik heb mijn schrift thuis laten liggen na het maken’ gebruiken, want je docent kan in een schema zien wat je wel of niet gemaakt hebt. Het huiswerk is, op de portfolio’s na, heel minimaal. Over het algemeen heeft het PLOT-team (een groep docenten bij ons op school) de lessen en het huiswerk goed verdeeld. Soms zal je in de uitleg of opgaven van PLOT26 woorden vinden die niet lijken te horen bij het ‘formele’ taalgebruik van een van een methode Nederlands. Dat komt omdat het niet alleen door docenten en programmeurs is ontwikkeld, maar ook door leerlingen. Hierdoor is de methode iets meer ‘down to earth’ en makkelijker te begrijpen.

Toetsen

In het hele jaar heb je maar weinig toetsen. De helft van je eindcijfer wordt bepaald door je prestaties in de portfolio-opdrachten. Het woord portfolio laat bij de meeste leerlingen natuurlijk de rillingen over het lijf lopen, maar gelukkig is dat niet nodig. De PLOT26-portfolio’s bestaan bij ons op school uit het kopiĆ«ren van een aantal eerder gemaakte opdrachten en daarbij in een paar zinnen te vertellen wat de opdracht was. Eitje dus! Het nadeel van dit concept is wel dat het nakijken hiervan, zeker met de grote derde klassen, heel lang duurt. Ikzelf was al weer vergeten dat we een portfolio hadden gemaakt toen ik mijn cijfer terugkreeg…

Dus…

Ik ben heel tevreden over deze manier van lesgeven, ondanks het feit dat er nog best veel nadelen aan gelinkt zijn. Het standaard lesgeven met bijvoorbeeld ‘Op Niveau’ is veel minder afwisselend. Bovendien is het ook minder werk, want in de les kijk je niet eerst naar 30 minuten uitleg, maar ben je de hele tijd actief bezig. Op de site krijg je over het algemeen minder opdrachten waarbij je theorie op opgaven moet toepassen, maar wordt je getest op je schrijf- en formulatietechniek. Zo ben je ook nog eens nuttiger bezig, naar mijn idee. Ik hoop dan ook dat ik in de vierde klas weer verder kan met PLOT26.

Laat ons weten wat je te zeggen hebt!